Deze column verscheen eerder in MjamTaart.
“Zit daar suiker in?”, roept een vrouw en wijst naar de chocolade die voor me staat uitgestald. Als gestoken doet ze een stap naar achteren en kijkt zuur langs haar gestrekte vinger. Ik werp onwillekeurig een blik op de chocolade. Misschien heeft iemand de proefchocolade stiekem vervangen… Maar de schaaltjes met smaakvarianten staan nog precies op hun plaats.
Een soortgelijke aversie tegen suiker kom ik vaker tegen. Allereest dit: te veel is zeker niet goed, zoals van meer dingen. En er zijn ook mensen met bepaalde ziekten die zich beter aan een dieet kunnen houden of specifieke raadgevingen van artsen kunnen opvolgen. Maar zelfs over het “te veel” is de wetenschap voorzichtig. Er is geen bewijs dat suiker een-op-een slecht is voor de gezondheid. Het probleem lijkt hem vooral te zitten in overgewicht. Door veel suikerinname is de kans hierop namelijk aanzienlijk groter.
De nationale gezondheidsraad zegt: “er is onvoldoende onderbouwing om een maximum voor de consumptie van vrije suikers per dag op te stellen.” Wel adviseert de gezondheidsraad volgens de schijf van vijf te eten. En als je dat doet, krijg je vanzelf ook minder suiker binnen omdat er in de schijven veel producten zitten die arm aan suiker zijn.
Gevarieerd en niet te veel eten (naast bewegen) blijkt dus de crux in plaats van het in de ban doen van suiker. In ieder geval heb je suiker nodig om helder te blijven denken. Bovendien zit het ook in groentes, fruit en melk, dus alles wat we juist nodig hebben.
Ook in wijn zit bijna altijd suiker. Zelfs wijn die het stempel zuur meekrijgt, zal vaak suiker bevatten om een te veel aan zuren te maskeren. Een wijnmaker zal zijn druiven oogsten op het moment waarop hij een perfecte balans verwacht. Dat kan betekenen dat de druiven lang in de zon hangen zodat er meer suiker wordt aangemaakt. Is er iemand die het zo’n wijnmaker kwalijk zal nemen dat hij op deze manier suiker toevoegt?
De meeste alternatieve zoetstoffen zijn niet gezonder, ook dat is een misverstand. Laatst zag ik een kookprogramma van Nigella Lawson. Ze maakte voor het ontbijt van haar kinderen pannenkoekjes met een bessengelei. Daarbij gebruikte ze een imposante hoeveelheid ahornsiroop omdat dat zoveel gezonder was. “So they say”, voegde ze er, een vluchtige blik in de camera werpend, aan toe. Maar ‘they’ hebben niet altijd gelijk: het lichaam maakt geen onderscheid in suikers, dus honing, siroop (ahorn en agave), kokosbloesemsuiker of palmsuiker zijn niet gezonder op een minimale mineraal of vitamine achter de komma na.
De vraag zou naar mijn idee beter kunnen zijn: “zit er te weinig of te veel suiker in?” Wat dat laatste betreft hebben supermarkten nog een lange weg te gaan met een overvloed aan producten waar, vaak om een gebrek aan smaak te verbloemen, onzinnige suiker inzit.
Ik kijk op naar de vrouw die met een misprijzende blik naar de chocolade staart.
“Soms wat meer, soms wat minder”, probeer ik mijn gedachten samen te vatten, “maar eigenlijk is dat niet van belang. Uiteindelijk gaat het om iets anders…: smaak.”